De kleppen, de actuators die ze bewegen en de elektronische circuits die ze aansturen, zijn ontworpen voor intensief dagelijks gebruik. Een klep kan over een periode van één jaar honderden tot tienduizenden keren worden bewogen. Dit kan ertoe leiden dat schroeven verschuiven, veren verzwakken en mechanische verbindingen los raken. De klepzitting slijt zowel door de herhaalde beweging van de klep als door de vloeistof of het gas dat er doorheen stroomt.
Daarnaast is er bij elektronische componenten sprake van ‘kalibratie-drift’, waardoor kleppen niet volledig openen of sluiten, voortijdig sluiten of onregelmatig werken. Dit leidt ertoe dat het gas of de vloeistof dat er doorheen stroomt niet goed meer wordt gereguleerd.
Om dit te voorkomen, is het belangrijk om een programma voor preventief onderhoud op te stellen waarbij de klepstandstellers regelmatig in het veld worden gecontroleerd. Deze controles moeten snel worden uitgevoerd om de stilstand tot een minimum te beperken. Wanneer er sprake is van kalibratiedrift moet een snelle herkalibratie worden uitgevoerd.
Zes stappen voor het controleren van de klepstand
Hieronder volgen de basisstappen voor het controleren van de klepstand. Raadpleeg altijd de specifieke instructies van de fabrikant van de klep voor het testen en kalibreren van de klepstandsteller.
1. Instellen
Stel de Fluke 789 ProcessMeter in de bronmodus in met behulp van het juiste stroombereik voor de klepstandsteller.
Sluit de meetsnoeren aan op de uitgangen van de mA-bron op de Fluke 789.
Selecteer het bereik van 4-20 mA door de draaiknop van Uit naar de oranje bovenste mA-afgiftepositie te draaien.
Sluit de Fluke 789 aan op de ingangen van de klep.
2. Het sluiten van de klep testen
Om te bepalen of een klepstandsteller de klep volledig sluit bij het 4,0 mA-stroomniveau.
Stel de bronstroom in op 4,0 mA op de Fluke 789 ProcessMeter door op de knop 0% onder de knop SpanCheck te drukken.
Terwijl u controleert of de klep beweegt, drukt u eenmaal op de knop Coarse Down om de stroom te verlagen tot 3,9 mA. De klep mag niet bewegen.
Stel de nulpuntinstelling op de klepstandsteller af om de klep in te stellen voor de gewenste sluiting.
3. Het openen van de klep testen
Om het openen van de klep te controleren, drukt u op de knop Coarse Range wanneer de stroombron is ingesteld op 4,0 mA. De Fluke 789 ProcessMeter verhoogt de stroom met 0,1 mA bij elke druk op de knop Coarse Range.
Opmerking: Bij het instellen van het punt waarop de klep begint te openen, moet u ervoor zorgen dat de actuator geen tegendruk uitoefent tegen de kracht die de klep dicht houdt wanneer er 4,0 mA op de ingang van de controller wordt uitgeoefend.
In een veersluitende klep mag er geen druk op het membraan worden uitgeoefend.
Bij een dubbelwerkende zuigeractuator mag op één kant van de zuiger geen druk worden uitgeoefend.
U kunt het punt waarop de klep begint te openen, instellen tussen 4,1 en 4,2 mA om ervoor te zorgen dat er geen tegendruk wordt uitgeoefende tegen de krachten bij de gesloten instelling.
4. Bereikpositie testen
Bij het testen van de bereikpositie wordt de klep in de volledig geopende stand getest.
Druk op de knop SpanCheck 100%, waarmee de bronstroom naar 20 mA gaat. Gebruik de bereikknoppen op de Fluke 789 ProcessMeter om de bronstroom aan te passen voor een meetwaarde van 20 mA en wacht tot de klep is gestabiliseerd.
Druk tijdens het visueel controleren of voelen van de klepbeweging eenmaal op de knop Coarse Up tot 20,1 mA.
Gebruik de knop Coarse om de stroom tussen 20,1 mA en 19,9 mA omhoog en omlaag aan te passen. De klepsteel mag niet bewegen tussen 20,1 tot 20 mA en licht bewegen tussen 20 mA en 19,9 mA.
5. Lineariteit testen
Voor kleppen met lineaire werking.
Stel de Fluke 789 ProcessMeter in op 4 mA.
Gebruik de knop % Step om de stroom te verhogen tot 12 mA (50%) en bevestig dat de klepstandindicator op 50% van de slag staat.
Opmerking: Als uw klep niet lineair is, raadpleeg dan de handleiding van de klep voor de juiste werking.
6. Soepele werking van klep testen
Stel de draaischakelaar in op de lagere mA-afgifte en selecteer de functie Slow Ramp met de blauwe knop.
Laat de Fluke 789 ProcessMeter enkele cycli doorlopen terwijl u visueel controleert of voelt of de kleppen normaal werken. De klep mag NIET schommelen of op een van de stapposities van de Slow Ramp jagen, noch traag bewegen.
Stel de versterking van de klepregelaar in op het punt dat de beste reactie geeft tussen deze twee omstandigheden.
Vijf manieren waarop Fluke Connect-functies het testen van de klepstandsteller in het veld verbeteren
De Fluke 789 FC ProcessMeter- en temperatuurkit biedt alle kracht en mogelijkheden van de Fluke 789 ProcessMeter en de FC-connector die u toegang geeft tot alle mogelijkheden van de Fluke Connect-app op uw smartphone, inclusief de mogelijkheid om:
1. Metingen te archiveren met de EquipmentLog™-geschiedenisfunctie in Fluke Cloud™-opslag voor documentatie en toekomstige referentie in het veld.
2. Real-time metingen te vergelijken met historische gegevens.
3. Contact op te nemen met andere technici en uw manager via een ShareLive™-videogespreksfunctie om ze precies te laten zien wat u ziet en direct feedback te krijgen.
4. Verder weg te blijven van gevaarlijke omgevingen door de Fluke 789 FC ProcessMeter bij de klep te plaatsen en de resultaten op uw smartphone te bekijken.
5. Digitale producthandleidingen, toepassingsadviezen van Fluke en andere bronnen in het veld te bekijken via uw smartphone.